Als je door de Korte Putstraat loopt, kun je dat het best aan de kant van het postkantoor doen. Je hebt dan een uitzicht over de fraaie gevels en ziet die lelijke van het postkantoor niet. We zien dan ook de voorgevel van nummer 9, waar we vandaag een kijkje nemen. Het pandje dateert uit het begin van de zeventiende eeuw en heeft een trapgevel. Een natuurstenen band, uitgekraagde togen en kopjes versieren de gevel. Ongetwijfeld moet een gefortuneerde inwoner dit huis hebben laten bouwen. Maar in de loop van de eeuwen was er kennelijk weinig onderhoud gedaan en de waarde teruggelopen. De eens gefortuneerde bewoners hadden plaatsgemaakt voor anderen die er een goedkope woonruimte hadden gevonden. In het begin van de eeuw woonde de familie Van der Hoeven nog in het pand, maar een halve eeuw later was dat niet meer het geval. Het huis was eigendom geworden van 'de Erven van der Hoeven' en deze wilden de afwikkeling van de nalatenschap bespoedigen en voorkomen dat het in particulieren handen zou komen. De gemeente kocht het in 1949 daarom voor ƒ 7.500,-. De stad kreeg enige inkomsten uit het pand, want de beneden- en bovenverdieping waren afzonderlijk verhuurd voor respectievelijk ƒ 3,50 en ƒ 5,- per week. De gemeente kocht het pand en hoopte op een rijksbijdrage om het te restaureren. Zonder beraadslaging ging de gemeenteraad akkoord. De gemeente was nu eigenaar en de twee bewoners bleven gewoon doorhuren. In 1957 verhuisde het gezin Van Zoggel naar Orthen en in 1959 kwam ook de bovenwoning leeg. Nu kon er echt gerestaureerd worden. Vooralsnog werd er van uitgegaan dat dit ƒ 36.000,- zou kosten, waarvoor het rijk twintig mille subsidie zou verlenen. Na de restauratie bleek dat het dubbel zo duur was geweest: ƒ 76.187,70! Maar daarvoor kreeg de stad een juweeltje terug. Omdat er zovele authentieke restanten waren, kon de gehele woning gereconstrueerd worden: met hangkamer en spiltrap. Ook de kruiskozijnen kwamen terug en de directeur van Monumentenzorg deelde mee 'dat vrijwel geen huizen uit de 17e eeuw aanwezig zijn die een zo volledig beeld geven van de oorspronkelijke indeling'. De koperslager Louis Kennis betrok na de restauratie het pand en voelde er zich direct thuis. („Al bood men 'n half miljoen, dan ging ik er nog niet uit.”) Beneden had hij een werkplaats en een verkoopruimte, boven woonde hij met zijn gezin. Eigenlijk was hij loodgieter van beroep, maar tijdens zijn onderduikperiode in de Stoofstraat was hij begonnen als ketellapper en na de oorlog, in 'granaathulzen-tijd' maakte hij van deze restanten koperen vazen. Op die manier rolde hij, en later ook zijn zonen, in het koperslagerswerk. Er werden asbakken, vazen, doofpotten, beddepannen en melkkannen uit koperen platen gebeukt. De koperslagerij hield in 1989 in de Korte Putstraat op. De winkel verhuisde naar de Orthenstraat en het lege pandje kreeg een horeca-functie. Thans heet het 'Knabbel en Babbel' en er kan dus gegeten en gepraat worden. |
1965 |
RedactieDen Bosch monumentenstadBrabants Dagblad maandag 20 september 1965 (foto) |
|
1966 |
RedactieNog 'n echte ouderwetse koperslager in 's-HertogenboschBisdomblad vrijdag 11 maart 1966 (foto's) |
|
1994 |
Henny MolhuysenAchter de voorgevel : f 8,50 huur per weekBrabants Dagblad donderdag 24 november 1994 (foto) |
1832 | Elizabeth Verheff (eigenaar) |
1865 | J. Danse (huisbediende) |
1875 | J. Andriesen (vleeschhouwer) |
1881 | J. Andriessen (vleeschhouwer) |
1894 | A. van den Bergh |
1908 | wed. v.d. Bosch - Th. van Rooij (metselaar) - wed. Thillart |
1910 | wed. v.d. Bosch - Th. van Rooij (metselaar) - wed. Thillart |
1928 | J.L.M. van der Hoeven - wed. F.A. van der Hoeven |
1943 | A.M.P.M. van der Hoeven (kantoorbed.) - E.W. van der Hoeven (kantoorbediende) - wed. A.E. van Hoeven-van de Thillart |
2005 | Antonie Verhallen en Michèle Hueting (restaurant In de Bossche Eetkaemer) |
1928 | A. Vrijhoeven |
1943 | C.J. Vingerhoets (schoenmaker) |
Hans Boselie en Peter-Jan van der Heijden, Bossche monumenten in beeld (1975) 47, 49
Voorloopige lijst der Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst (1931) 194